Ervaringsdeskundige huiselijk geweld aan het woord
Mirella is één van de bestuurders van het Zeeuws Vrouwen Platform en ook ervaringsdeskundige van geweld tegen vrouwen. Zij deelt een onderwerp uit haar boek ‘Voorbij de schaamte, kom ik’.
Vechten of vluchten, tijd om te bevriezen was er niet
Vechten of vluchten, de mond voor altijd gesnoerd. Of vrij zijn je te uiten zoals je wilt. Het zijn keuzes en toch ook weer niet. Op je 20e voor dit dilemma staan is mijn realiteit. Gelukkig is dit niet voor iedereen zo.
Het brein is nauwelijks in staat om al deze informatie te verwerken, laat staan dat die bepaalt welke de juiste keuze is. Het werd eerst vechten. Voor de zoveelste keer kwam het tot een handgemeen. Agressie en geweld overrulen de situatie. Ik had wat te zeggen. Al weet ik niet meer wat. Zo onbenullig moet het geweest zijn. Ik kan me herinneren dat het wel eens uit de hand liep omdat ik zei dat ik een ‘swatch’ uurwerk wou kopen. Daar had ik voor gespaard. En een keer omdat ik een fiets wou lenen. Die zou ik dan meenemen op de allereerste vakantie ooit met mijn toenmalige vriendje. En ook een keer omdat ik zo graag mijn diploma wilde halen op de middelbare school. Ik moest nog maar één jaar, daarna beloofde ik te gaan werken.
Eerst dus dat vluchten. Ik rende rondjes door de keuken, rond de tafel. Heen en weer. Tot hij mij te pakken had. “Jij met je grote mond” dat kwam dan uit zijn mond. Terwijl ik voor mezelf opkwam en iets heel simpels vroeg of zei. Je wist nooit hoe hij op dat moment zou reageren.
De onvoorspelbaarheid was kut en ik heb er tot de dag van vandaag last van. De continue alertheid, op mijn hoede zijn voor gevaar.
Maar ja, toen dus op mijn 20e. Het begon zoals altijd hetzelfde, “Pas maar op als ik je te pakken krijg” die zin zat er ook altijd bij. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit kon vluchten en ontkwam aan het geweld. Het was altijd raak.
En neen het is niet dat altijd zo is geweest. Nee toen ik een klein meisje was, zag ik keer op keer hoe mijn moeder het moest ontgelden. Ze kreeg er goed van langs. Hij mepte niet mis. Ze kwam voor ons op, beschermde ons en wierp zich als schild voor haar kinderen. 3 kinderen, 2 jongens, 1 meisje. Ze liep dan enkele dagen moeilijk, had blauwe plekken en bloeduitstortingen. Maar ging gewoon door alsof er niks gebeurt was. Praten deed ze er niet over. Jaren aan een stuk. Tot de jongens oud genoeg waren. Die waren toen aan de beurt. Moeder haar ziel was ondertussen uit haar lichaam verdwenen. Lachen deed ze wel. Maar zelden sporadisch. Toch had hij vaak spijt. Hij zei dan “dat je het toch weet. En je mond moet houden, anders maak je me kwaad.” En zo gaf hij ons het schuldgevoel waar je nooit meer vanaf geraakt. Het lag altijd gewoon aan ons. Volgens hem mocht je niet aan moeders kinderen komen. Hij voelde zich altijd benadeeld, jaloers, achtergesteld door zijn vrouw t.o.v. de kinderen. Het gaat hier over mijn vader. Triest eigenlijk wanneer je als volwassen man dit voelt en ervaart. Zijn jeugd was dramatisch. En tot op de dag van vandaag een zware last voor mijn bejaarde vader.
Ik vluchtte rond de tafel, vocht in woorden tegen zijn tirannie en agressie, maar koos de verkeerde deur. Ik schoot van rond de tafel in de keuken, de woonkamer in. Ik zie mama in de deuropening staan. Ze roept “meisje hou je mond nou toch“ wanhopig en verdrietig klinkt ze, angstig kijkt ze door het beeld wat ze zag. Ik zak door mijn benen. Ik probeerde nog te vechten met hem. Maar ik ben niet sterk genoeg. Dus zak door mijn knieën en leg mijn armen op mijn hoofd. Vuist na vuist voel ik op mijn schedel. Verschrikkelijke pijn schiet door mijn hele lijf. Vuist na vuist, het houdt niet op. Mama is wanhopig. Ik kijk haar aan wanneer hij even pauzeert. Het komt niet goed deze keer. Dat voel ik in alles om me heen. Hij gaat tekeer als een wilde, loopt naar moeder toe. En oh wat ben ik bang dat zij ervan langs krijgt deze keer. Hij duwt haar weg op zijn weg terug naar de keuken. Ze smeekt hem op te houden. Toen besefte ik niet wat ik nu wel weet. Dit wordt een afscheid, traumatisch en voor altijd in mijn herinneringen geregistreerd. Ruim 20 jaar laten zal ik dit moment nog steeds als pijnlijk en onveilig ervaren. Ik vlucht nog steeds als vechten niet helpt want tijd om in deze situatie te bevriezen is er niet, ook is het moment er niet naar.
Ik sta weer op, draai ontzettend, mijn benen trillen, mijn hele lijf doet pijn. Ik kijk naar mama en roep mijn vader toe “Nooit zal ik mijn mond voor jou houden, hoe hard je ook slaat”. En besef dat ik dit niet ga overleven als ik blijf staan. Ik hoor de keukenstoel waar hij op zit schuiven. Hij komt eraan om verder te gaan. Zijn ‘pauze’ was voor hem het einde. Maar niet voor mij. Ik moest voor mezelf opkomen. Als ik dit nu niet doe, zou ik voor altijd mijn mond houden. Ik zou doodgaan, mijn ziel uit mijn lijf verdwenen, terwijl ik elke dag een hartslag zou voelen. Maar geen enkel teken van wezenlijk leven zou ervaren.
Ik ben ontzettend bang, ik kijk de andere kant op en zie de sleutel op de voordeur zitten. Een deur die we nooit gebruiken. Hier langs kan ik wellicht vluchten, ik hoop het zo. Mama houdt hem tegen maar dat is met haar kleine gestalte en dunne lijfje onbegonnen werk. Mijn vader heeft een kolossaal postuur en is vooral groot. Ik zet het op een lopen. De sleutel draait zich om in het slot, de deur gaat gelukkig ook open. Ik spring over het kleine hegje aan de voordeur. Ik gil, huil, totale paniek overvalt me wanneer ik de frisse lucht voel. Nooit eerder was ik zo bang en opgelucht tegelijk. Ik kan ontkomen. Vluchten. Het zou lang duren voor ik mama terug zou zien. Nog één keer kwam ik thuis om samen met de politie alle spullen die ik bezat op te halen. En mijn aangifte tegen hem in te trekken.
Oh mijn lieve mama liet ik jou nou helemaal alleen achter bij hem?
Geïnspireerd om het hele boek te lezen?
Bestellen en kopen kan via www.oommarketing.nl/voorbij-de-schaamte-boek/
Lenen en lezen kan via de Zeeuwse Bibliotheek
